Hoe verloopt een les ?

Bij het begin van de Aikido les zit iedereen op een rij (seiza). Er wordt dan gegroet voor het portret van O’Sensei Morihei Ueshiba en voor de instructeur.

Elke training begint met een concentratie-oefening. Men zit dan op de knieën en concentreert zich op de ademhaling. Daarna worden opwarmings- en ademhalingsoefeningen gedaan. Vervolgens worden de technieken behandeld. Deze worden eerst voorgedaan. De aikidoka‘s zitten dan in seiza om te zien hoe de techniek uitgevoerd wordt.

Er wordt aandacht besteed aan de “tori” kant (degene die de techniek uitvoert) en de “uke” kant (degene die de techniek ondergaat). Belangrijk is dat aikidoka leert om met een beweging mee te gaan. Hij gaat daarbij nooit in tegen de kracht van de aanvaller. Er zijn dus geen blokbewegingen zoals bij karate. Als er geduwd wordt of getrokken beweegt hij met de aanvallende kracht mee naar buiten of naar binnen, bijna altijd in een cirkelvormige beweging. De aanval wordt ontkracht door pols-, arm-, elleboog- en schouderklemmen.

Nadat de techniek voorgetoond is, oefenen aikidoka’s deze met een partner. De meer ervaren aikidoka’s nodigen een partner uit en samen wordt er gezocht om de techniek goed uit te voeren.

Iedereen evolueert daarbij volgens zijn eigen mogelijkheden. De instructeur(s) corrigeert regelmatig door individueel te helpen of door het klassikaal nog eens uit te leggen en voor te doen. Alle technieken en bewegingen zijn gebaseerd op zwaardtechnieken. Daarom wordt in Aikido regelmatig met een houten zwaard (boken) geoefend. Ook wordt er gebruik gemaakt van een korte stok (jo) en een houten dolk (tanto) om Aikido bewegingen te verduidelijken. Valtechnieken (ukemi) staan ook op het programma. Het ziet er in het begin allemaal erg gevaarlijk uit, maar op een gegeven moment verbaast de nieuwe Aikidoka zich erover, dat hij of zij zo spectaculair vrij door het luchtruim beweegt.

Voor de meesten is Aikido vooral in het begin verwarrend, zo ongewoon zijn de bewegingen, die bij de verschillende technieken horen. De bedoeling van sommige oefeningen , die op het eerste zicht weinig direct nut hebben, wordt pas na verloop van tijd zichtbaar. Door te oefenen verandert de houding en de manier van werken bij vele beoefenaars. Zo stijf en stram ze aanvankelijk zijn, zo soepel en elastisch zijn ze na zo’n betrekkelijk korte periode.